Bestaanszekerheid is onvoldoende
Bestaanszekerheid, misschien moet je iets hoger mikken!
Hoewel het aantal mensen in Nederland dat rond de armoedegrens leeft al jaren wordt geschat op ongeveer één miljoen, heeft de pandemie, net als vele andere problemen, dit uitvergroot. De daaropvolgende inflatie als gevolg van wereldwijde lockdowns en daarbovenop de oorlog in Oekraïne heeft ook de middeninkomens getroffen. Dit maakt het plotseling urgent, aangezien arme mensen nauwelijks stemmen. Het heeft het noodzakelijke bewustzijn en draagvlak gecreëerd voor deze sociale problematiek, maar richt zich vooral op de biologische basisbehoeften, en dat is ontoereikend.
In het boek ‘Misschien moet je iets lager mikken‘ vertelt socioloog Milio van de Kamp zijn eigen verhaal over armoede en kansenongelijkheid. Het illustreert niet alleen de gevolgen van schulden, maar ook hoe zijn waardigheid regelmatig werd aangetast. Thuis waren ze afgesloten door het energiebedrijf en de buurman had hen geholpen met een stekkerblok om wat stroom te krijgen. Zo valt te lezen dat Milio voor het eerst bezoek kreeg van een meisje, een collega.
Ik had de tweedehands televisie van mijn vader naar beneden gesleept en had alle stekkers uit het stekkerblok gebruikt om de illusie te wekken dat ik in een normaal huis woonde.
Dit is een van de vele voorbeelden van de psychologische obstakels die men moet overwinnen om sociaal geaccepteerd te worden. De poging om normaal sociaal contact te hebben brengt een risico met zich mee, en dit risico kan ernstige gevolgen hebben, gezien het feit dat volgens TNO ongeveer een half miljoen mensen op het werk gepest worden. Zij schatten dat het ziekteverzuim en productiviteitsverlies als gevolg van pesten een kostenpost van 900 miljoen euro per jaar met zich meebrengen. Natuurlijk zijn deze pesterijen niet alleen gebaseerd op het stigmatiseren van armoede, maar ze laten wel zien waarom we verder moeten kijken dan alleen de biologische basisbehoeften. Er zullen meer citaten uit het boek van Milio van de Kamp (MvdK) volgen, omdat ze zo treffend beschrijven waarom bestaanszekerheid slechts een oppervlakkige oplossing is voor het probleem.
“Waar middenklassenkinderen in dure wijken wekenlang klaargestoomd werden met allerlei bijlessen, had ik nooit het belang van de Cito-toets meegekregen en was ik onvoorbereid aan de toetsweek begonnen. Zittend achter mijn tafeltje in de klas wilde ik vooral snel klaar zijn en vulde ik op elke toetsvraag het eerste antwoord in dat me te binnen schoot. Niemand had mij ooit verteld dat dit een van de belangrijkste momenten in de schoolcarrière van een kind is. Althans, de leerkracht probeerde het ons vast te vertellen, maar ik had nooit geleerd om naar de toekomst te kijken.“
Het lezen van het boek ‘Misschien moet je lager mikken‘ van Milio van de Kamp was als een achtbaan van emoties. Het ging van verdriet tot boosheid, met momenten waarop je even in het luchtledige leek te zweven, gevolgd door diepe gevoelens in je onderbuik wanneer je de ontroerende passages las over de liefde van zijn moeder en vriendin. Zonder afbreuk te doen aan zijn doorzettingsvermogen en talent, rijst de vraag of hij het ooit zonder die liefde had gered.
De voortdurende nadruk op een minimumniveau van HBO heeft geleid tot een aanzienlijke toename van HBO- en WO-studenten. Dit wordt beschouwd als een succes, maar het heeft ook de sociale kloof vergroot. Diegenen die het niet halen, blijven aanzienlijk achter. Als diploma’s lager dan HBO niet meer als waardevol worden beschouwd, neemt de motivatie af. Het aantal mensen dat hun middelbare school niet afmaakt en dus geen startkwalificatie behaalt, stijgt al jaren, en in gezinnen met een lage sociaaleconomische status (SES) is die kans twee keer zo groot. Vooral MBO-studenten worden hierdoor getroffen, waarvan er afgelopen jaar 30.000 zonder diploma zijn gestopt. Dit veroorzaakt een kettingreactie van problemen. Ze raken eerder werkloos, maken meer gebruik van zorg en uitkeringen, en belanden bovengemiddeld vaak in de criminaliteit. Het wordt ook moeilijker om MBO-vacatures in te vullen, zoals in de zorg, techniek en logistiek. Als marktwerking effectief zou zijn, zouden de salarissen daar aanzienlijk stijgen, maar de harde realiteit is dat marktwerking vooral voordelig is voor mensen die al kansrijk zijn.
Subjectieve sociale status
De Europese grondwet vermeldt in artikel II-61 dat waardigheid onschendbaar is en beschermd dient te worden. Dit betekent dat elk mens waarde heeft simpelweg omdat hij of zij lid is van de menselijke gemeenschap. Niet alleen hebben mensen waarde, maar alle mensen zijn ook gelijkwaardig. Met deze verankering in de grondwet wordt bijvoorbeeld slavernij uitgebannen, omdat dit in strijd is met het principe van gelijkwaardigheid. Iedereen is dus van gelijke waarde. Maar wat gebeurt er als je je niet zo voelt of als je zo behandeld wordt?
Gemotiveerd begon ik aan mijn tweede jaar. Ik kwam in een nieuwe klas, had nieuwe docenten en was klaar om met een schone lei te beginnen. In de eerste week merkte ik echter al dat zoiets als een schone lei niet bestond. Nagenoeg alle docenten zuchtten wanneer ze mijn naam op de presentielijst zagen, hoewel de meesten van hen me nog nooit eerder hadden gezien. Ze zuchtten alsof ik garant stond voor problemen.
De sociometertheorie gaat uit van het idee dat de ervaring van sociale acceptatie en afwijzing geïnternaliseerd wordt als een representatie van iemands waarde binnen een groep. Er is observationeel en experimenteel bewijs dat aantoont dat de eigenwaarde van een persoon op zowel korte als lange termijn sterk afhangt van hoe iemand behandeld wordt. Dit betekent dat we onbewust en voortdurend aan het scannen zijn waar onze plaats is op verschillende niveaus, zoals:
- Macroniveau, bijvoorbeeld binnen gemeenschappen.
- Instrumentele coalities, zoals teams en commissies.
- Romantische relaties.
- Familierelaties.
- Vriendschappen.
Het is daarom niet voldoende om alleen naar de sociaaleconomische status, zoals opleiding, beroep en inkomen, te kijken. Het is namelijk heel goed mogelijk dat iemand zich, ondanks dezelfde SES-criteria, toch aanzienlijk lager in de rangorde plaatst. Dit fenomeen staat bekend als subjectieve sociale status en is cruciaal voor het welzijn van mensen.
Ik was moe van alles en iedereen. Moe van de ruzies thuis tussen mijn ouders en de conflicten tussen mijn vader en mij. Moe van de conflicten met andere leerlingen, leraren, afdelingscoördinatoren en directieleden. Moe van het voorliegen van mijn vrienden en doen alsof ik nog op het vmbo-t zat.
Die zomer voelde ik me als een leeggelopen ballon. Als een nutteloos stuk plastic zweefde ik door de dagen heen. In die periode kreeg ik voor het eerst te maken met een depressie, al wist ik toen nog niet wat dat was. Ik had moeite met uit bed komen en kon nergens meer plezier uit halen, zelfs niet uit sporten. Als ik een slogan had moeten bedenken die zomer, dan zou het ‘waarom zou ik?’ zijn geweest.
Mijn toekomst leek op dat moment onvermijdelijk, de intergenerationele reeks van armoede binnen mijn familie zou voortgezet worden en ik zou niet de krab zijn die uit de bak klom.
Van de Kamp is een jonge man die van sporten houdt, maar heel duidelijk symptomen van depressie beschrijft door conflicten, door hoe hij behandeld wordt, maar ook hoe hij zijn eigen subjectieve sociale status (SSS) ervaart. Het begrip subjectieve sociale status, ook wel bekend in de literatuur als subjectieve SES, is goed terug te vinden in de literatuur. De befaamde Whitehall studie II, een doorlopende gezondheidsmonitoring van Britse werknemers, is een goed voorbeeld waarin de SSS als onafhankelijke factor correleert met gezondheidsproblemen. Twintig jaar later zien we bijvoorbeeld een publicatie opduiken waarin de SSS in een longitudinale studie wordt gecorreleerd met laaggradige ontstekingen. De samenhang tussen deze ontstekingen en depressie is al heel vaak gevonden. Het chronische karakter van deze sluimerende immuunactiviteit zou mogelijk leiden tot schade. Ook is experimenteel een dosis-responsrelatie gevonden tussen SSS en een ontstekingsreactie op een sociale stressor. De niet te bewijzen evolutionaire verklaring is dat het immuunsysteem gevoelig wordt als de sociale status daalt, omdat de kans op een uitsluiting of fysiek geweld toeneemt.
Op de horizontale as zie je de subjectieve sociale status uitgedrukt van 1 tot 10. Blootstelling aan een sociale stressor correleert omgekeerd met de productie van interleukine-6, een immuunreactie. Hoe hoger de SSS, hoe lager de immuunrespons (Muscatell KA et al 2016).
Het is van groot belang om te begrijpen dat armoede niet hetzelfde is als een lage subjectieve sociale status. Sterker nog, een lage sociaaleconomische status (SES) is ook niet per definitie gelijk aan een lage SSS (Sociale Status Score). Je kunt een beroep hebben met maatschappelijk aanzien in Nederland en toch een lage sociale status ervaren, vooral als de rest van je werkomgeving voornamelijk bestaat uit mensen met hogere academische graden. Dit effect kan versterkt worden als je ook minderwaardig behandeld wordt. Met de sociometertheorie groeien psychologische constructen als eigenwaarde en subjectieve sociale status naar elkaar toe. Er zijn echter ook verschillen, die buiten de scope van deze nieuwsbrief vallen.
Subjectieve sociale status heeft niet alleen invloed op gezondheidsindicatoren, maar ook op motivatie. In een longitudinaal onderzoek werden nieuwe studenten van een Chinese universiteit gescreend op de sociaal-economische status van hun familie, subjectieve sociale status en de mate waarin ze gericht waren op prestatie. Een lage SES leidde doorgaans tot een hogere prestatiegerichtheid dan een hoge familie SES. Over het algemeen daalde de prestatiegerichtheid in de loop van de tijd, en dit werd voornamelijk bemiddeld door de subjectieve sociale status. De prestatiegerichtheid daalde samen met de SSS. Dit is onafhankelijk van de objectieve familie SES. De SSS heeft invloed op motivatie en zou mogelijk de uitval binnen het MBO kunnen verklaren.
Hoe je mensen kunt helpen met het stellen en behalen van doelen, kun je leren in onze module Veranderkunde, die deel uitmaakt van de opleiding tot Vitaliteitskundige. In deze module leer je niet alleen alles over motivatie, maar ook hoe je hun (en jouw) eigen effectiviteit kunt vergroten, hoe je om kunt gaan met met, en zoals uit het voorbeeld blijkt, ook nieuwe gesprekstechnieken die gebaseerd zijn op wetenschappelijke theorie. Deze vaardigheden zijn van toegevoegde waarde voor elk beroep waar menselijke motivatie een rol speelt.
Casus opwaarts complimenteren
Het gevoel van ongelijkwaardigheid kan mogelijk invloed hebben op motivatie en gezondheidsindicatoren. Als vitaliteitskundigen streven we daarom ernaar om actief de subjectieve sociale status (SSS) te verhogen in onze communicatie. Daarom hebben we onze eigen gesprekstechnieken ontwikkeld, omdat de bestaande technieken, zoals motiverende gespreksvoering, dat niet doen en bovendien niet gebaseerd zijn op wetenschappelijke theorie, zoals je hier kunt lezen.
In onze eigen gesprekstechnieken maken we gebruik van positieve bekrachtiging door middel van opwaarts complimenteren. Hierbij zoeken we naar positieve eigenschappen of gewenst gedrag bij de cliënt waarop we ons compliment baseren. Dit betreft gedrag dat door een minderheid van onze cliënten wordt vertoond. We beginnen met oprechte belangstelling:
“Dat is interessant. Kun je me vertellen hoe je dit doet? Komt dit vaker voor?“
Het interessante is dat wanneer de cliënt voorbeelden geeft in reactie op deze vraag, de cliënt eigenlijk bezig is met zelfcomplimenteren. Vervolgens sluiten we als volgt af:
“Ik vind het in ieder geval opmerkelijk. Ik wou dat al mijn cliënten dit deden.“
Het positieve gedrag wordt vergeleken met het gedrag van de rest en wordt geduid als een voorbeeld voor anderen. Op deze manier wordt de sociale status verhoogd. En wellicht ten overvloede, alles is oprecht gemeend, maar ook onderbouwd en gericht op een specifiek psychologisch construct.
In een beperkt aantal onderzoeken is ook gerapporteerd dat ongeveer driekwart van de populatie met een lage objectieve SES ook een lage SSS ervaart, terwijl een kwart van de mensen met een hoge SES dat eveneens ervaart. Armoede is geen synoniem voor een lage SSS, maar het vergroot wel het risico op een lage subjectieve sociale status. Dit wordt ook bevestigd in het rapport ‘Eigentijdse Ongelijkheid‘ van het Sociaal en Cultureel Planbureau, waarin wordt erkend dat er sprake is van een klassenmaatschappij. De onderste drie klassen geven aan dat de overheid te weinig voor hen doet, wat samen een derde van de bevolking beslaat. Ruim 15 procent beoordeelt hun eigen SSS als duidelijk onvoldoende. Voor deze groep is gelijkwaardigheid ver te zoeken, en het is tevens de groep die het minst vaak gaat stemmen.
Links en rechts hadden voor mij geen betekenis, omdat de politiek er niet is voor de mensen in mijn wereld. Mijn ouders stemden al jaren niet meer, in hun ogen waren alle politici hetzelfde. Ze hadden geen enkel vertrouwen in het systeem, en gezien onze geschiedenis kon ik ze dat ook niet verwijten.
In deze infographic van het SCP over Eigentijdse Ongelijkheid is alles overzichtelijk samengebracht. De verticale as loopt van klasse 1 (werkende bovenlaag) tot en met klasse 7 (Precariaat). De horizontale as, aangeduid met de letters A tot en met H, geeft de SSS (Sociale Status Score) weer in kolom B, het vertrouwen in de overheid in kolom F en het percentage dat niet gaat stemmen in kolom H.
Wat is waardigheid?
Hoewel de Europese grondwet spreekt van waardigheid als rechtsfilosofisch construct is er geen onderliggende wetenschappelijke basis. Die basis kan echter gefundeerd worden in hoe men waarde uitdrukt, namelijk in basisbehoeften. Het recht op basisbehoeften betekent niet dat iedereen recht heeft op hetzelfde. Een groot persoon heeft meer voeding nodig om in de eigen levensbehoefte te voorzien dan een klein persoon en daarom ook recht op meer. Daarnaast is er nog steeds ruimte voor merite, maar wel bovenop de basisbehoeften. Bestaanszekerheid is heel duidelijk verweven met basisbehoeften, maar vooral de biologische basisbehoeften. Warmte, eten, kleiding en elektriciteit. Het is inderdaad onvoorstelbaar dat een rijk land als Nederland niet eens hierin kan voorzien.
Toch betogen we dat het onvoldoende is. Er zijn ook psychologische basisbehoeften en ze zijn net zo belangrijk als de biologische basisbehoeften. Het gaat dus niet om wat je wilt, maar wat elk mens nodig heeft. De term psychologische basisbehoefte betekent dat deze behoefte cross-cultureel is gevonden en net zoals cruciaal voor welbevinden zijn als voedsel of zuurstof. Het gaat dus niet om wat men wilt, maar wat elk mens nodig heeft.
Om de invloed van psychologische basisbehoeften op welzijn te begrijpen, hebben onderzoekers recentelijk gegevens geanalyseerd van de European Social Survey in 27 Europese landen (n = 48,550) met structurele vergelijkingsmodellen die hen in staat stelden om vergelijkbare indicatoren voor de verschillende landen te verkrijgen. Zowel in heel Europa als binnen elk van de 27 landen waren de psychologische basisbehoeften – zowel wanneer ze afzonderlijk werden onderzocht als wanneer ze samen werden onderzocht – sterk gerelateerd aan belangrijke welzijnsindicatoren (geluk, levenstevredenheid en betekenis in het leven) en een belangrijke indicator van slecht welzijn (symptomen van depressie), zelfs na correctie voor demografische factoren en sociaaleconomische positie. Bovendien verklaarden de psychologische basisbehoeften aanzienlijk en soms volledig de effecten van sociaaleconomische positie op welzijn. Het bevestigt de cruciale rol van psychologische markers als het gaat om welzijn.
In de grafiek zie je dat als je het inkomen (blauwe stippen) corrigeert voor de mate waarin psychologische basisbehoeften (groene stippen) worden bevredigd, het effect van inkomen in alle 27 landen rond de nullijn blijft cirkelen. Het wordt volledig geneutraliseerd door de psychologische basisbehoeften die overtuigend omgekeerd correleren met depressie (Martela F et al 2022, bewerking Chivo).
Men kan pas van waardigheid spreken wanneer de biologische en psychologische basisbehoeften vervuld kunnen worden, oftewel het minimale wat iemand nodig heeft. Daarbovenop kan men streven naar individuele bevrediging. Er bestaat een verschil tussen 2.000 kcal aan astronautenvoer en 2.000 kcal aan voedsel dat je daadwerkelijk lekker vindt. In het eerste geval is aan de basisbehoefte aan calorieën voldaan, terwijl in het tweede geval bevrediging optreedt. In dit laatste geval draait het om ‘merite’, een morele behoefte die eveneens cross-cultureel is gevonden. De rol van de overheid zou moeten zijn om instrumenteel bij te dragen aan het vervullen van de basisbehoeften en daarnaast de individuele bevrediging van deze basisbehoeften te stimuleren en zelfs te faciliteren.
Bestaanszekerheid gaat veel verder dan alleen maar armoede bestrijden. Dat is namelijk sterk gericht op biologische basisbehoeften, maar het is onvoldoende. Er is ook heel duidelijk een psychosociale zijde van het probleem. Dat probleem wordt slechts oppervlakkig geadresseerd, aangezien het namelijk vooral draait om financiele stress. Ook Pharos, het zeer gewaardeerde expertisecentrum armoede, bespreekt feitelijk alleen maar de gevolgen van financiele stress. Het doet geen recht aan het mens zijn. Het is niet een kwestie van leven of overleven. Als men tekort heeft aan basisbehoeften dan is men bezig met overleven. Als men vervuld zijn, dan kan men leven, maar mensen willen ontwikkelen. Het is een psychologische basisbehoefte die meesterschap heet en over de hele wereld is gevonden. Als een mens daartoe de kans krijgt, dan zal van leven naar een waardig leven gaan. Dit vereist zoveel meer dan het verbinden van de zorg en het sociaal domein met een loketfunctie, waarbij men. Het vereist een compleet nieuw mensbeeld, zo hebben we beschreven in onze whitepaper.
Psychomarkers
De focus op de biologische basisbehoeften heeft biomedische voorspellers opgeleverd, die men biomarkers noemt. Bekende biomarkers zijn cholesterol, bloeddruk en bloedglucose. Ze vertellen iets over de huidige staat van zijn en voorspellen eventueel onheil in de toekomst. Daarmee heeft men sturingsparameters. We vonden dat we daarom een psychologisch equivalent nodig hebben van deze biomarkers en wij noemen ze psychomarkers. Ze geven de huidige staat weer van onze psychologische basisbehoeften. Wij hebben ze in een venndiagram geplaatst en het gaat om:
- Jezelf kunnen zijn (autonomie)
- Samen kunnen zijn (binding)
- Samen kunnen ontwikkelen (rechtvaardigheid)*
- Jezelf kunnen ontwikkelen (competentie)
Het overlap van de psychomarkers verwijst naar een thema van interventies die bijdragen aan het verbeteren van die psychomarkers. Autonomie, binding en competentie zijn geformaliseerd als psychologische basisbehoeften. Rechtvaardigheid* is een kandidaat van Chivo die we willen invouwen in de psychologische basisbehoeftentheorie (BPNT) en hebben dan ook al formele stappen ondernomen. De literatuur is echter al zoveel bezaaid met observationeel en experimenteel bewijs dat wij het opnemen als psychomarker verantwoord achten. Dit psychomarker model gebruiken we als meetinstrument bij werknemers, leidinggevenden, leerlingen, maar ook in het sociaal domein en re-integratie. Het vertelt ons de status en het voorspelt zowel geluk als depressie.
Uw zoon heeft een telefoon gestolen, maar wil het niet toegeven,’ beweerde de afdelingscoördinator. ‘O?’ zei mijn moeder. ‘Hoe weten jullie dat?’ Ik kreeg een glimlach op mijn gezicht. Ik had nog nooit zoveel van mijn moeder gehouden als op dat moment. Ze geloofde me meteen, in tegenstelling tot de rest van de school. Ze hoefde niet eens mijn kant van het verhaal te horen om achter me te staan, want ze wist dat ik zoiets nooit zou doen. Terwijl de afdelingscoördinator dezelfde beschuldiging aan mijn moeder voorlegde, onderbrak ze hem. ‘Hij was gisteren niet eens op school, hebben jullie daar wel naar gekeken?’
In de geciteerde passage zie je twee basisbehoeften naar voren komen, namelijk de behoefte aan een sterke band met de moeder en de behoefte aan rechtvaardigheid, die in dit geval wordt gefrustreerd. Je hoeft geen genegenheid te ontvangen van een afdelingscoördinator; waar het om gaat, is rechtvaardige behandeling. Dit illustreert een verschil in de relatie tussen mensen met wie je een emotionele band wilt hebben en mensen met wie je moet samenwerken. De psychologische basisbehoeften kunnen onafhankelijk van elkaar bevredigd of gefrustreerd zijn. De vaststelling vindt plaats via gevalideerde vragenlijsten. Die blijken niet alleen te verklaren, maar ook te voorspellen. Dat is een kenmerk van een wetenschappelijke theorie, ook bij subjectieve metingen. Vervolgens kan met gerichte interventies inzetten.
In de module Toegepaste Ethiek, die deel uitmaakt van de opleiding tot vitaliteitskundige, leren we je hoe je samenwerking kunt optimaliseren, maar ook hoe het fout kan gaan. De onderwerpen die aan bod komen, zijn onder andere de spelregels, het groepsdynamische proces, de rol van moraliteit en rechtvaardigheid, de analyse en het advieswerk. Deze kennis en vaardigheden worden ingezet bij relatiecounseling, teamtraining en conflictcounseling.
Casus rechtvaardigheid
Vitaliteitskundigen kunnen prestaties teams vergroten, maar ook als mediator optreden als er conflicten zijn in teams. Moreel psychologie geeft aan dat moraliteit en rechtvaardigheid in het bijzonder, niets anders is dan een set van ongeschreven regels om samen te werken. Rechtvaardigheid gaat dan over eerlijke verdeling en dat is een complex omdat het een contextgevoelige construct is, maar binnen de contexten zijn de regels mondiaal universeel gebleken. Uit de psychomarkers blijkt namelijk dat sommige teamleden onvoldoende zichzelf kunnen zijn en een van de leden is uitgevallen met werkgerelateerde depressie. Bij een nadere analyse blijkt er een rechtvaardigheidsprobleem te zijn. Er wordt namelijk alleen eerlijk verdeeld als mensen zich inschikken, waardoor ze keuzes maken die in strijd zijn met hun eigen waarden. Dit leidt tot roofbouw van de psychologische basisbehoeften en daarmee tot een verhoogd risico op ziekteverzuim.
Aanbevelingen
De aandacht voor bestaanszekerheid is belangrijk, maar niet voldoende. We moeten veel verder gaan en ons richten op waardigheid. Dit betekent concreet dat ons beleid moet worden gevormd rondom biologische en psychologische basisbehoeften. De eerste lijkt intuïtief te zijn en dat blijkt ook uit verschillende initiatieven. Zo is er vanuit gemeenten het initiatief “Kansrijke Start” dat zich richt op de eerste 1.000 dagen van een kind. Een medisch equivalent met dezelfde naam is er vanuit het Erasmus MC in het doorlopende project “Generation R.” Beide initiatieven zijn belangrijk, maar leggen sterk de nadruk op de biologische basisbehoeften.
Waarom dit te beperkt is, blijkt onderander uit de zogenaamde “pedagogische tik,” die sinds 2007 bij wet verboden is. Dat klinkt volstrekt redelijk tot men zich realiseert dat het regelmatig toepassen van een ‘time-out’ kan leiden tot de ervaring van sociale uitsluiting voor het kind. Dit aspect wordt vaak over het hoofd gezien door wetgevers, maar de gevolgen kunnen desastreus zijn voor de gezonde ontwikkeling van de identiteit van een kind.
Op de vraag of we samen iets leuks zouden gaan doen, kreeg ik in het begin vaak het argument te horen dat hij er geen tijd voor had. Later deed hij geen moeite meer om iets te verbergen en zei hij simpelweg dat hij er geen zin in had. In die momenten voelde ik me ongewenst, maar er was altijd iemand in de buurt die dat gevoel kon wegnemen. Daarom koos ik uiteindelijk voor de boze variant van mijn vader boven de ongeïnteresseerde. Boosheid is immers toch een vorm van aandacht.
Met de nadruk op de fysieke aspecten lijkt de mentale pandemie nu bijna een zegen te zijn, omdat het in ieder geval aandacht krijgt. Helaas richt men zich dan vaak op symptomen zoals sociale media of prestatiedruk, maar we moeten ons juist focussen op wat eronder ligt. Subjectieve sociale status zou dan het gevolg zijn van het vergelijkingseffect op sociale media. We weten echter dat diegene die zich slechter voelen door sociale media blootstelling voornamelijk al gefrustreerd zijn in hun psychologische basisbehoeften. En natuurlijk is er prestatiedruk, maar daar kan tegen gewapend worden. Ook daar blijkt het bevredigen van de psychologische basisbehoeften te leiden tot meer veerkracht. En voor diegenen die denken dat we in een existentiele crisis zitten omdat we de kerk in ban hebben gedaan, is het goed om te vernemen dat het gevoel van zingeving voortvloeit uit de bevrediging van psychologische basisbehoeften. Als het gaat om polarisatie dan kennen we twee bekende factoren. De eerste is inkomensongelijkheid en de ander is de frustratie van psychologische basisbehoeften, zoals recent is vastgesteld in Amerikaanse rechtsextremisten. Het is ook een trend in Nederland, zo heeft de AIVD recent laten weten. Zowel inkomensongelijkheid als de psychologische basisbehoeften zijn onlosmakelijk verbonden met bestaanszekerheid, maar ook opvoeding.
Daarom moeten we ons richten op de psychomarkers en monitoren wat werkelijk van belang is. Het gaat hierbij niet alleen om de pedagogische tik of een time-out, maar ook om de vraag of dit nog enigszins aansluit op het gevoel van rechtvaardigheid van het kind. Belangrijk is ook of deze rechtvaardigheid afbreuk doet aan de sociale verbintenis die het kind ervaart met zijn of haar ouders, en of het kind zich nog steeds kan ontwikkelen en begrepen voelt, zodat ze samen kunnen groeien.
Dit zijn zaken die aan kinderen kunnen worden onderwezen op school, maar ook als onderdeel van een kansrijke start voor ouders. Educatie over opvoeding op basis van uitgebreid sociaalwetenschappelijk onderzoek. Dat onderzoek naar motivatie, ontwikkeling en veerkracht is al decennialang laag voor laag opgebouwd en is zeer solide. Daarbij zijn duidelijke psychologische constructen door onafhankelijke onderzoekers getoetst en experimenteel bevestigd. Of het nu gaat om autonomie, wat ook in collectivistische culturen belangrijk is gebleken, of vitaliteit. Letterlijk honderdduizenden publicaties vormen zo langzamerhand een coherent beeld van de factoren die ervoor zorgen dat mensen kunnen floreren of zichzelf zullen saboteren. Het draait niet om meer ideologie, maar om een solide wetenschappelijk fundament voor waardigheid. Er is wetenschappelijke kennis en er is ervaringskennis. We hebben meer van beiden nodig.
Tim S’ Jongers, directeur van het wetenschappelijk instituut van de PvdA, kan net als Milio van de Kamp zijn ervaringen over armoede delen en pleit voor spreidstandburgers die hun ervaringsdeskundigheid kunnen inzetten, zodat ze kunnen praten over de subjectieve sociale status, zoals Tim dat ook doet in zijn artikel ‘Strak in het pak, hoog op de ladder – maar voor je gevoel nog altijd arm‘.
Als mensen niet leren wat hun psychologische basisbehoeften zijn en ook niet weten hoe ze die op een gezonde manier kunnen vervullen, dan ontstaan er problemen met emotieregulatie. Dit is in verschillende onderzoeken al crosscultureel vastgesteld, en de bevindingen sluiten aan bij al het werk over emotieregulatie.
Mijn moeder probeerde soms nog wel eens over onze emoties te praten door gevoelige onderwerpen aan te snijden, maar we merkten al snel dat we niet in staat waren om zulke gesprekken te voeren. Bovendien voelde ik me bezwaard om over mijn problemen te praten. Mijn moeder werkte zes dagen per week en had zelf genoeg problemen. Bij mijn vader hoefde ik niet aan te kloppen, en dat wilde ik ook niet.“
Interessant Amerikaans onderzoek toont aan dat er trends te vinden zijn in opvoedstijlen, afhankelijk van de sociaaleconomische status (SES). Arme mensen hechten meer waarde aan gehoorzaamheid, terwijl de hoge SES meer nadruk legt op onafhankelijkheid. In het eerste geval gaat het niet om praten, maar om luisteren. Als er echter gestuurd wordt op onafhankelijkheid, dan gaat het om begrijpen en ontwikkelen.
Autonomie-ondersteunend opvoeden gaat over het creëren van betrokkenheid en bewustwording, maar ook begeleiding bieden. Kinderen hebben het recht om hun eigen fouten te maken, omdat dit de enige manier is om te groeien en te ontwikkelen. Het is belangrijk op te merken dat arme mensen niet meer domme fouten maken dan anderen, omdat fouten maken menselijk is en voor iedereen geldt. Het grote probleem is echter dat arme mensen zich vaak geen fouten kunnen veroorloven. Dit maakt armoede zo desastreus, omdat het gebrek aan ruimte voor fouten maken de persoonlijke ontwikkeling belemmert.
Er waren momenten waarop de begeleiders van school probeerden met mij te praten, maar praten had ik nooit geleerd, dus eindigde ik vaak op een stoel, luisterend naar een preek en knikte ik maar wat mee totdat ik weer de deur werd uitgestuurd. Ik was onbereikbaar.
Wanneer arme mensen gehoorzaamheid eisen van hun kinderen, wordt de ruimte voor het maken van fouten nog kleiner. In de sociale wetenschap wordt dit vaak aangeduid als een “gecontroleerde opvoedstijl.” Het komt vaak voort uit gefrustreerde psychologische basisbehoeften en kan leiden tot verdere frustratie van deze basisbehoeften bij de kinderen. Dat is alles behalve een kansrijke start. Het kan namelijk resulteren in een psychosociaal intergenerationeel effect, waarbij de problemen van de ene generatie worden doorgegeven aan de volgende. Wij kunnen jonge ouders leren hoe ze autonomie-ondersteunend kunnen opvoeden.
In onze module Emotieregulatie, die deel uitmaakt van de opleiding Vitaliteitskundige, leer je het verschil tussen intenser voelen en vooral nauwkeuriger voelen. Dit is van groot belang, aangezien bijna de helft van de mensen problemen lijkt te hebben met een gezonde regulatie van emoties, en 10 procent zelfs een disfunctionele emotieregulatie heeft. Je leert hoe je de energie kunt richten en doorzetten, zelfs wanneer er obstakels zijn. Deze vaardigheden kunnen worden toegepast bij het begeleiden van cliënten, zowel bij leerlingen als bij leidinggevenden.
Conclusie
Bestaanszekerheid staat momenteel hoog op de politieke agenda, maar in deze nieuwsbrief hebben we betoogd dat het belangrijk is, maar niet voldoende. Waardigheid moet centraal staan, met het idee dat elk mens gelijkwaardig is. Deze gelijkwaardigheid geeft het recht op het vervullen van basisbehoeften en de facilitering daarvan. We moeten niet alleen kijken naar de biologische basisbehoeften, maar ons ook richten op de psychologische aspecten. Het is duidelijk dat wanneer deze basisbehoeften worden bevredigd, dit leidt tot meer veerkracht, zingeving en welzijn. Het vervullen van deze basisbehoeften draagt bij aan meer gelijkwaardigheid en heeft invloed op subjectieve sociale status, wat op zijn beurt het welzijn, de motivatie en fysieke gezondheid beïnvloedt. Schuldsanering is belangrijk, maar verhoogt niet de subjectieve sociale status. Het kan hoogstens leiden tot tijdelijke stressverlichting. Daarom moeten we streven naar waardigheid, niet alleen naar bestaanszekerheid, omdat dit laatste slechts een gevolg is van het recht op het vervullen van basisbehoeften. We kunnen het subjectieve aspect monitoren met behulp van psychomarkers en interventies kunnen worden toegepast in de training van ouders, leerkrachten, leiders en politici. Alleen dan kunnen we de sociale kloof overbruggen en samen werken aan een waardig leven voor iedereen.
Meer lezen uit deze categorie 'Vitaliteit' :
Introductie Chivo kompas
Wat is de basis van duurzame vitaliteit, de energie die nodig is om je leven lang doelen na te streven? Dat kun je meten aan de hand van de psychologische basisbehoeften. We hebben ze voor je samengetrokken tot het Chivo kompas. Vitaliteit en waardigheid Vitaliteit...
Bestaat voedselverslaving?
In een recente wetenschappelijke publicatie komt men tot de conclusie dat er weinig tot geen bewijs is voor de gehypte voedselverslaving (Hebebranda J 2014). Het veronderstelde fenomeen is daarnaast slecht begrepen, aangezien men geen onderscheid maakt tussen de...
Zijn familieopstellingen effectief?
Familie-opstellingen zijn populair onder coaches en therapeuten. Het is een therapeutische sessie waarbij een deelnemer een vraagstuk inbrengt waar hij of zij helderheid over wil krijgen. Voor de hoofdrolspelers in dat vraagstuk, vaak familieleden van degene die het...
Dit onderwerp komt aan bod in de volgende opleidingen:
-
Aanbieding!
Module Veranderkunde
Oorspronkelijke prijs was: €1.149,00.€1.034,00Huidige prijs is: €1.034,00. -
Opleiding Klinisch vitaliteitskundige
€3.000,00 -
Aanbieding!
Opleiding Leiderschap voor vitaliteitskundigen
€1.839,00 – €1.839,60 -
Aanbieding!
Opleiding Vitaliteitskundige – Specialist in duurzame vitaliteit
Oorspronkelijke prijs was: €5.113,00.€4.602,00Huidige prijs is: €4.602,00.
Recente artikelen (kennisbank) uit overige categorieën:
Opleiding Vitaliteitskundige wordt in 2025 uitgebreid
De opleiding tot vitaliteitskundige bestaat in de huidige vorm sinds 2022 en zal vanaf februari 2025 verder worden uitgebreid. De module Veranderkunde wordt opgesplitst in twee modules om de hoge dichtheid van de stof meer ademruimte te geven. Dit betekent dat de...
Introductie Chivo kompas
Wat is de basis van duurzame vitaliteit, de energie die nodig is om je leven lang doelen na te streven? Dat kun je meten aan de hand van de psychologische basisbehoeften. We hebben ze voor je samengetrokken tot het Chivo kompas. Vitaliteit en waardigheid Vitaliteit...
Connect community, welkom!
Chivo heeft altijd actief geïnteracteerd met (aspirant)professionals, omdat kennis delen en verantwoording afleggen voor claims behoren tot de kernwaarden. We zullen dit blijven voortzetten en gaan dat doen op ons nieuwe communityplatform genaamd Connect, dat volledig...
Redactionele noot
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, worden opgeslagen of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
We vernemen graag feedback over onze artikelen, omdat we verantwoording afleggen voor claims belangrijk vinden. Dit artikel is een korte post over actualiteit, een uitgelicht onderzoek of een curiositeit. Het is geen uitputtende verhandeling over het onderwerp, maar het is bedoeld om een punt te maken door het in de context te plaatsen.
Wil je kennis uitwisselen over vitaliteit, fitness en leefstijl met andere (aspirant)professionals, bezoek dan onze connect community. Reageren op het artikel kan ook op de community, maar dan in de café's waar je lid van kunt worden.
Geraadpleegde bron(nen)
-
De wetenschappelijke onderbouwing voor het vitaliteitskompas kun je vinden in onze whitepaper ‘Homo collaboratus, de essentie van duurzame vitaliteit‘.