Een calorie is een calorie, maar wat wil je nu echt zeggen?
De stelling dat niet alle calorieën gelijk zijn, is natuurkundig gezien, onjuist. Het is daarmee een ongelukkige uitdrukking, die door puristen meteen van tafel geveegd kan worden. Juist deze harde houding, zorgt ervoor dat de discussie in de kiem wordt gesmoord en de verwarring blijft. Daarom gaan we uitgebreid aandacht besteden aan de ‘verschillende’calorieën.
Het is niet een kwestie van teveel calorieën, maar de aard van de calorieën zo stelt Kris Verburgh, ruw onderbroken door een zichtbaar geirriteerde Midas Dekker tijdens een recente televisie uitzending bij Pauw & Witteman.
Een calorie is een calorie
Voeding kun je letterlijk verbranden en dan wordt de energie omgezet in warmte. Deze energie kun je meten en de hoeveelheid wordt uitgedrukt in calorieën. Consumptie van voeding wordt uiteindelijk ook omgezet in warmte en Wilbur Olin Atwater vond ongeveer 100 jaar geleden de indirecte calorimetrie uit, waarmee dat bij levende wezens gemeten kan worden. De energie in voeding kan buiten het lichaam meer energie opleveren dan wanneer het in het lichaam wordt verbrand en dat kan verschillende redenen hebben. We behandelen er een aantal:
- Thermogeen effect
- Verminderde resorptie (opname voedingsmiddelen)
- Bestemming (waar eindigt het)
Dit betekent concreet dat een calorie natuurlijk gewoon een calorie is, maar dat elk nutriënt ook een uniek effect op het lichaam kan hebben. Veel van wat we gaan bespreken was overigens al bij Atwater bekend.
- Het thermogeen effect
Een gram eiwit levert ongeveer 4.000 calorieën ofwel 4 kcal en een gram koolhydraten ook. Dit is allemaal buiten het lichaam, want voeding verwerken kost energie en de verwerkingskosten van een koolhydraten en eiwit zijn respectievelijk ongeveer 5 en 30 procent. Dit kan niet potentieel worden ingezet voor iets anders en leidt tot een snelle productie van warmte, hetgeen het thermogeen effect wordt genoemd. Er zijn dus minder calorieën beschikbaar uit eiwit voor het lichaam dan uit koolhydraten met een soortgelijk gewicht, maar zelfs daar is nog op af te dingen. Het lichaam moet immers ook warm blijven en alles wat tijdens de verwerking van voeding wordt ‘ opgestookt’ kan weer bespaard worden op de algemene verwarmingskosten. Het is dus niet zo dat 30 procent verwerkingskosten van eiwit in zijn geheel verloren gaat. Het betekent wel dat er minder overblijft voor de ‘spaarrekening’. - Verminderde resorptie
Een mens kan niet leven van gras, maar het formaat van een gemiddelde koe, verraadt toch dat er energie in gras moet zitten. Het menselijk lichaam kan dus niet alles omzetten in bruikbare energie en dit is weliswaar een extreem voorbeeld, maar de meeste producten zullen deels onverbrand het lichaam verlaten. Atwater had dan ook een hele serie formules om de netto verbrandingswaarden te corrigeren op restantenergie in de ontlasting. Die formules zijn door de jaren heen verbeterd op wat extremen na zoals de amandel. in de praktijk bruikbaar Het vet in de amandel wordt goed beschermd door de celwanden, die het kauwproces, het maagzuur en alle wat er in de dunne darm gebeurt, kunnen weerstaan. Pas in de dikke darm worden de celwanden afgebroken door de bacteriën aldaar, maar juist in dat gebied wordt vet slecht opgenomen, waardoor een groot deel direct wordt afgevoerd in de ontlasting. Amandelen leveren in het menselijk lichaam daarmee 32 procent minder energie op dan je op basis van de Atwaterformules zou verwachten (Novotny JA 2012). De uitzondering is echter niet de norm en hoewel verre van perfect, is het Atwatersysteem toch heel bruikbaar gebleken. - De bestemming
Eiwit staat het meest bekend als bouwstof in het lichaam, vet als energieopslag en koolhydraten als snelle brandstof. Verschillende nutriënten hebben hun eigen preferente bestemming en zijn daardoor niet altijd beschikbaar voor energie. Als men meer eiwit eet, dan is het mogelijk dat het lichaam spontaan iets meer spiermassa gaat aanmaken. Het eiwit kan dan niet aangewend worden voor de energievoorziening en het energiegebruik van het lichaam neemt zelfs een klein beetje toe. Aangezien vet bijvoorbeeld niet op deze manier ingezet kan worden, wordt daarmee duidelijk dat elk nutriënt een unieke functie heeft in het lichaam en niet altijd uitwisselbaar is. Het werd al erkend door de grove scheiding van essentiële en niet-essentiële nutriënten en het gegeven dat er aanbevolen hoeveelheden zijn. Het is allemaal niet nieuw en blijven hameren dat 2.000 kcal wit brood niet hetzelfde is als 2.000 kcal noten voegt dus weinig toe.
We kunnen om verschillende redenen dus niet altijd alle energie uit voedsel halen. Dat probeert men te vangen met de dubieuze uitspraak dat niet alle calorieën hetzelfde zijn, maar het biedt weinig nieuws. Op enkele details na, wist Atwater zelf al wat de beperkingen waren van zijn systeem, maar dat maakt het niet minder bruikbaar.
Bijna 100 jaar aan Atwaterexperimenten laten de betrouwbaarheid zien van de energiebalans als concept om gewichtsfluctuaties te voorspellen. Het vergelijk gaat op met de rekenformules voor zwaartekracht van Isaac Newton, die ook niet sluitend zijn, maar voldoende nauwkeurig zijn om mensen op de maan te zetten. De stelling dat niet alle calorieën gelijk zijn, gaat daarom tegenwoordig vooral over het niet-energetische effect van voeding.
Volgens Auke Attema ligt het probleem in het niet goed verteren en Hiske Versprille kan haar oren niet geloven.
Het niet-energetisch gezondheidseffect
De afgelopen jaren is er een relatie gevonden tussen de suikerconsumptie en leververvetting. Deze vervetting leidt tot ontstekingen en daarmee tot allerlei metabole problemen en mogelijk diabetes. Fructose, onderdeel van tafelsuiker, gaat direct naar de lever en is daarmee anders dan andere koolhydraten. De tegenstanders van de ‘calorie is een calorie’ mantra grijpen het aan om suiker en fructose in het bijzonder, te demoniseren. Dr. Lustig bouwde er een complete multimediale campagne om heen en werkte ook mee aan een meerlandenanalyse (Basu S 2013), waarin de toename van mondiale suikerconsumptie gecorreleerd werd met een toename van diabetes. Los van de vele beperkingen van een dergelijke ecologische studie, blijkt toch ook uit zijn bevindingen, dat vooral obesitas gecorreleerd wordt met de diabetesepidemie.
Zelfs uit het suikerdemoniserend onderzoek van Lustig zelf (Basu S 2013), blijkt dat vooral obesitas een duidelijke correlatie heeft met diabetes
Het demoniseren van suiker gaat bijna altijd gepaard met een rehabilitatie van verzadigd vet, al was het alleen maar om te stellen dat de overheid en de industrie ons op het verkeerde been hebben gezet. Het gaat soms zover dat men verzadigd vet zelfs gezond verklaart. Recent is echter geconstateerd dat palmolie, rijk aan diverse verzadigde vetsoorten waaronder palmitinezuur, isocalorisch meer leidt tot een toename van leververvetting dan onverzadigde vetzuren (Rosqvist F 2014). Betekent het dat verzadigd vet en suiker problematisch zijn?
Het probleem bij deze vindingen is de aanwezigheid van een grote verstorende variabele, namelijk vervetting en daarmee aanwezige afwijkingen in de metabole gezondheid. Zowel suiker als verzadigd vet lijken vooral problemen te creëren als er sprake is van een positieve energiebalans. Dat maakt ook in dit soort situaties de energiebalans leidend, waardoor de stelling dat alle calorieën hetzelfde zijn, een extra dimensie krijgt. Je vervet niet van een specifiek nutriënt, maar van een positieve energiebalans. Omdat ook dit moeilijk te ontkennen valt, komt men met een nieuw argument, namelijk dat voeding en suiker in het bijzonder verslavend is.
De verleiding
Hoewel het draagvlak voor lowcarb als een aanvaardbaar dieetalternatief begint toe te nemen, is het idee van insuline als oorzaak van de obesitasepidemie al flink afgeserveerd. Het gegeven van een enkele dader voor al onze zorgen is natuurlijk onzinnig, maar dat betekent niet dat men hier lering uit heeft getrokken. Insuline is namelijk nu vervangen door dopamine, wederom een enkele stof. Een die betrokken bij ons belonings- en motivatiesysteem. De fabrikanten bespelen dit beloningscentrum vakkundig, waardoor de dopamineniveaus de pan uitrijzen en we verslaafd zouden raken aan voeding. Daarbij worden al snel twee claims geponeerd, namelijk dat er zoiets bestaat als voedselverslaving en dat dopamine daarin een belangrijke rol speelt. Michael Moss heeft er recent een boek over geschreven, ‘Zout, suiker, vet’. Hoe spannend dit ook klinkt, het is allemaal niet nieuw. Wij schrijven er al jaren over, getuige onder ander onze artikelenreeks ‘Smaakmakers’, maar het is nu hip onder professionals. De wetenschappelijke literatuur wordt op dit moment overspoeld met hypothesevormende stukken, maar het bewijs is toch weinig concreet. Allereerst moeten we weten wat voedselverslaving is, alvorens we vast kunnen stellen dat het bestaat. Zover zijn we niet eens en dan is het nog maar de vraag of dopamine een belangrijke rol speelt in de obesitasepidemie en de inzet van een dopaminereceptor antagonist heeft nog niet geleid tot gewichtsverlies (Gibson CD (2012). Een hele hoop speculatie met weinig substantie.
De pareto-regel
Ondanks alle technische prietpraat verandert er eigenlijk weinig. De energiebalans is leidend en problemen ontstaan niet exclusief, maar wel dominant door een positieve energiebalans. We willen niet alle factoren negeren, maar we willen prioriteiten stellen. De pareto-regel appeleert aan het gezonde verstand en stelt dat je je druk moet maken om die 20 procent die zorgt voor 80 procent van het effect. Tegenwoordig lijkt 80 procent van de discussies te gaan over zaken, die hooguit 20 procent beïnvloeden.
Stoppen met roken, het minderen of mijden van snacks, chips, snoep, alcohol en frisdrank (ja, zout, suiker en vet), meer groente eten en een beetje meer bewegen, zouden zomaar voor 80 procent van het effect kunnen zorgen (Kontis V 2014). Het zijn weinig spannende zaken en toch lijkt het ons als professionals niet te lukken om mensen daartoe te motiveren. Schijnbaar richten we ons liever ‘enge’ stofjes zoals fructose en op verheerlijking van superfoods. Of we gaan een discussie aan over de ware aard van de calorie. In het licht bezien van de algehele gezondheid van Nederland, zijn het hele triviale onderwerpen. Hoewel de schijf van vijf niet perse ideaal hoeft te zijn en overigens ook zo niet bedoeld is, lukt het ons niet eens om 2 ons groente per dag te eten. De ironie is dat we discussies voeren over de hoeveelheid pesticiden en nutriënten in de hedendaagse groenten, die we eigenlijk niet eten. Zullen we ons daarom gewoon richten op echt belangrijke zaken? Hoe krijgen we Nederland zover dat ze 2 ons groente per dag eten? Miljoenen mensen dus en niet een handjevol (voedings)fanaten.
Conclusie
De uitspraak dat een calorie niet een calorie is, is een ongelukkige manier om een discussie aan te gaan over de niet-energetische aspecten van voeding. Natuurlijk interacteert elk nutriënt op een unieke wijze met het lichaam, maar dat wil niet zeggen dat er hele specifiek nutriënten zijn die voor alle problemen zorgen. Ze hebben een marginaal effect in relatie tot een positieve energiebalans en beweegarmoede. Wie er uiteindelijk gelijk heeft, maakt niet uit. We snoepen teveel, we roken, we bewegen te weinig en kunnen niet eens 2 ons groente per dag eten. Dus ja, een calorie is een calorie, so what!
Meer lezen uit deze categorie 'Voeding':
Bestaat voedselverslaving?
In een recente wetenschappelijke publicatie komt men tot de conclusie dat er weinig tot geen bewijs is voor de gehypte voedselverslaving (Hebebranda J 2014). Het veronderstelde fenomeen is daarnaast slecht begrepen, aangezien men geen onderscheid maakt tussen de...
Hebben dikke mensen meer cravings?
Als verlangen verandert in hunkeren naar voedsel dan wordt het een craving genoemd. Die cravings lijken vooral sterk te zijn gecorreleerd met hyperpalatibele (smakelijk) en hypercalorische voedingsmiddelen. Dik en dun kennen het verschijnsel van cravings, maar is er...
Wat voegt de leefstijlarts toe?
De belangstelling voor leefstijlgeneeskunde bij (huis)artsen neemt toe en dat lijkt terecht te zijn, aangezien veel van de gezondheidsproblemen ontstaan door de wijze waarop we leven. Nu hebben we al leefstijlcoaches en diëtisten. Wat voegt de leefstijlarts toe? ...
Dit onderwerp komt aan bod in de volgende opleidingen:
Recente artikelen (kennisbank) uit overige categorieën:
Opleiding Vitaliteitskundige wordt in 2025 uitgebreid
De opleiding tot vitaliteitskundige bestaat in de huidige vorm sinds 2022 en zal vanaf februari 2025 verder worden uitgebreid. De module Veranderkunde wordt opgesplitst in twee modules om de hoge dichtheid van de stof meer ademruimte te geven. Dit betekent dat de...
Summerschool 2024: Groeien doe je in de zomer!
Het hele jaar is het druk met een volle werkweek en een hectisch thuisleven. Toch moet je soms bijtanken en dat kan in de zomervakantie, waar je lekker je rust pakt. Meestal begint het na een paar weken alweer te kriebelen en dan kun je de zaken afhandelen,...
Het echte verhaal over Ikigai
Op de foto zie je Mieko Kamiya, een Japanse psychiater en auteur van het boek 'Ikigai ni Tsuite' (Over de zin van het leven). Hoewel ze ze wordt beschouwd als de geestelijke moeder van Ikigai, bestaat het concept al heel lang. Er zijn heel veel misverstanden over...
Redactionele noot
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, worden opgeslagen of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
- Basu S (2013), Yoffe P, Hills N, Lustig RH. The Relationship of Sugar to Population-Level Diabetes Prevalence: An Econometric Analysis of Repeated Cross-Sectional Data. Published: February 27, 2013
- Gibson CD (2012), Karmally W, McMahon DJ, Wardlaw SL, Korner J. Randomized pilot study of cabergoline, a dopamine receptor agonist: effects on body weight and glucose tolerance in obese adults. Diabetes Obes Metab. 2012 Apr;14(4):335-40
- Kontis V (2014), Mathers CD, Rehm J, e.a. Contribution of six risk factors to achieving the 25×25 non-communicable disease mortality reduction target: a modelling study. The Lancet, Early Online Publication, 3 May 2014
- Novotny JA (2012), Gebauer SK, Baer DJ. Discrepancy between the Atwater factor predicted and empirically measured energy values of almonds in human diets. Am J Clin Nutr. 2012 Aug;96(2):296-301.
- Pauw & Witteman, uitzending 21 april 2014
- Rosqvist F (2014), Iggman D, Kullberg J, e.a. Overfeeding Polyunsaturated and Saturated Fat Causes Distinct Effects on Liver and Visceral Fat Accumulation in Humans. Diabetes. 2014 Feb 18